Luie Komodovaranen

24 april 2017 - Komodo National Park, Indonesië

Maandag, 24 april 2017

Bintang Laut Express Komodo Sumbawa

Vijf uurtjes slapen is veel te kort, als je de avond van tevoren een gezellige avond hebt gehad. Ik knipper even met mijn ogen voordat ik in de gaten heb dat de wekker om vier uur het sein geeft om op te staan. Het is nog donker en vroeg, maar de Iman gebied de inwoners aan de kust om aan hun ochtendgebed te beginnen. We rangschikken onze koffers, zodat we de spullen voor de komende twee dagen bij de hand hebben. Om half zes vertrekken we naar de haven van Labuhanbajo, en nemen we afscheid van Vinni en Jacob, voordat we inschepen voor een boottocht langs de Komodo-archipel. Geen groene sawa’s de komende twee dagen, maar nu gaan we de onderwaterwereld van Indonesie bewonderen, en gaan we zien wat de riffen ons te bieden hebben. En niet te vergeten, het hoogtepunt van deze tocht, de komodo varaan. We laten het mooie eiland Flores achter ons, en beginnen aan een nieuw avontuur. De Komodovaraan, die op Rinca, Flores en op de Komodo – eilanden leeft, is de grootste hagedis ter wereld. Ze kunnen drie meter of langer worden en wegen gemiddeld 70 kilo. Vrouwtjes zijn iets kleiner en leggen per keer ongeveer dertig eieren. Komodovaranen zijn vleeseters; hun favoriete voedsel bestaat uit rottend vlees, dat ze lokaliseren door met hun gele tong de lucht te proeven.  De kapitein zet koers richting het eiland Rinca, het eerste eiland waar we aan land zullen gaan om de komodo-varaan te zien. Ondertussen dat de boot voortkabbelt op de golven, genieten we aan boord van het uitzicht. Een prachtige tocht langs de eilanden, het lijkt alsof de heuvels bedekt zijn met verschillende tinten groene fluweel. Silvester had ons van tevoren gewaarschuwd dat de stromingen rond Komodo bijzonder sterk kunnen zijn en de zee doorgaans ruw is. Met een beetje geluk valt het mee, en hebben we een rustige vaart. En we hebben geluk, ook al zien we af en toe een kolk, maar deze zijn nietszeggend. We naderen het eiland Rinca, het op één na grootste eiland van Komodo Nationaal Park. We trekken stevige wandelschoenen aan voordat we met de kleine motorboot naar de steiger van het eiland gevaren worden. Rinca is pas de afgelopen jaren opengesteld voor toeristen. We kiezen voor een twee uur durende tocht, en hopen buiten de varanen ook ander wild te zien. Tijdens de wandeling worden we vergezeld door drie parkwachters, die gevorkte houten stokken gebruiken om naderende varanen op afstand te houden. Al snel zien we een zestal varanen liggen. Ze liggen dichtbij de keuken van de parkwachters. Ze komen op de geur van het eten af, en wachten geduldig dat ze gevoederd worden. Varanen jagen echter ook op levende prooien. Ze gebruiken hun scherpe klauwen of krachtige staart om hun prooi te bemachtigen. Een beet is al genoeg en zal de prooi, ook al weet deze te ontsnappen, doodgaan aan bloedvergiftiging, veroorzaakt door de giftige bacteriën in het speeksel van de varaan. Ze kunnen korte sprintjes trekken met een snelheid van 20 km.per uur.  Maar vandaag zijn ze lui, en slokken ze met hun grote bek het toegeworpen voer op. We wandelen verder over het groene heuvelachtige eiland. We stuitten op een nest van de Komodo-varaan. Het wijfje begraaft haar weke eieren, die acht maanden later uitkomen. De jongen rennen dan gelijk een boom in. De eerste drie levensjaren brengt de varaan in bomen door waar hij jaagt op insecten en later op knaagdieren en vogels. Als  het dier ongeveer een meter lang is wordt het te zwaar voor de boom. Eenmaal op de grond breidt de varaan zijn menu uit met wilde zwijnen, buffels, paarden en herten. Een buffel schuurt zijn kop aan de stam van een boom, en als hij ons heeft waargenomen loopt hij verder het bos in. Het is een mooie groen eiland, maar de overige varanen die het eiland rijk is laten zich niet aan de toeristen zien. Na de wandeling gaan we terug naar de boot, waar de kok ondertussen een heerlijke lunch heeft bereidt. We genieten, en daarna even uitbuiken op het bovendek doet goed. Ondertussen zijn we aangekomen bij het eiland Komodo. Het is een van de droogste gebieden van Indonesië en de vegetatie bestaat uit struikgewas, acacia’s en lontarpalmen (de palm waarvan arak gemaakt wordt).  Een hert ligt verscholen in de schaduw tussen de bomen. Hij reageert niet op de voorbijgangers die even stilstaan om een foto te schieten. Een aantal varanen hebben zich verzameld bij een kleine waterplaats, en hopen dat ze daar een prooi kunnen scoren. Het is op het heetst van de dag, en de varanen zoeken afkoeling op de koele lemen grond. Het is niet te controleren of de eieren van de varanen altijd uitkomen. De eieren worden gestroopt door het overige wild op het eiland, en zelfs de varaan eet de eieren op. De lantorpalm wordt omhelst door een parasietachtige boom, maar houdt zich stevig staande. De vliegende hagedis sputtert tegen als hij aan zijn staart gevangen gehouden wordt door een ranger.  Met alle macht slaat hij zijn vleugels uit en is opgelucht als al die vervelende toeristen een foto hebben gemaakt. We lopen terug naar de pier waar de motorboot gereed ligt om ons terug te brengen naar de boot. Als toegift ligt er een varaan tussen de bomen op het strand. Het dier heeft verkoeling gezocht in de zee, en heeft minstens een paar visjes verorberd. Terug aan boord mogen we uitrusten van de wandeling en varen we verder naar een mooi rif waar we kunnen snorkelen. Het zeewater is warm met soms een koude onderstroom. Tussen het prachtige koraal zwemmen tal van tropische vissen. De kogelvis laat ik links van me liggen; stel je voor dat ik hem kwaad maak, dan wordt hij gevaarlijk en blaast hij zichzelf op om zich te beschermen. Als we naar het diepere gedeelte van het rif zwemmen, zien we geen hand voor ogen. Er is duidelijk veel onderstroom, waardoor het water troebel is. Na het snorkelen installeer ik me op een zonnig plekje op de boot, en voel ik me net zo lui als de varanen. Langzaam zet de kapitein koers naar de kust van een van de eilanden van het archipel. Vlak voor de kust gaat de boot voor anker voor de overnachting. De matrozen hebben de taken verdeeld, en vanaf het bovendek zien we dat er druk gewerkt wordt aan ons avondeten.

 Het beloofd weer een heerlijke maaltijd te worden. De zeelucht doet goed, en wekt een goede eetlust op. De schalen zijn dan ook ver leeg, als er afgeruimd wordt. We kunnen kiezen voor een slaapplek in de kajuit, of boven op het dek onder de sterrenhemel. De keuze is snel gemaakt, we verhuizen met een aantal van onze medereizigers naar het bovendek, waar de bedjes voor ons worden klaargemaakt. Om tien uur gaan de lichten uit, en dan zien we pas hoe veel sterren er aan de hemel staan. We zijn stil van verbazing en verwondering; nog nooit zoveel mooie sterren aan de hemel gezien! De motor wordt uitgeschakeld, nu hoor je alleen nog maar het kabbelen van de zee.

Rees en Ruud

Foto’s

2 Reacties

  1. Ted & Helmi Engel.:
    27 april 2017
    Mooie verhalen jullie hebben al veel gezien van het land.
    Geniet er van .
  2. Annet:
    3 mei 2017
    Hallo Ruud en Resie . Wat geniet ik elke weer van de mooie verhalen. Een schitterende reis weer. Wat een foto's zullen jullie weer hebben. Liefs