Love me tender!

29 april 2017 - Tetebatu, Indonesië

Vrijdag, 28 april 2017

Green Orry Hotel Tetebatu Lombok

Het is tweeënhalf uur rijden naar de haven in Poto Tana in het westen van Sumbawa. Van daaruit vertrekt de ferry naar onze volgende bestemming, het eiland Lombok. Om zeven uur staan we gepakt en gezakt bij de bus. Het is overbodig om te vertellen dat de temperatuur op dit tijdstip al snel stijgt. Onderweg naar de haven zien we in de verte het Balinese dorpje Bungy opdoemen. In het midden van de 20ste eeuw waren de eilanden Java en Bali overbevolkt. In het kader van de transmigrasi werden hele gemeenschappen verplicht overgeplaatst naar dunbevolkte eilanden. In het begin heeft dat heel naar wat conflicten geleidt tussen de plaatselijke bevolking en migranten. Hoewel men dacht dat deze conflicten werden veroorzaakt door de verschillende religiën, waren ze eerder economisch van aard. De migranten kregen gratis huisvesting, land, zaad en geld van de regering. Dat zette veel kwaad bloed bij de oorspronkelijke bewoners van de eilanden. 

De visser heeft zijn vangst van vanmorgen inmiddels afgeleverd bij zijn vrouw. Ze stalt de vers gevangen vis uit langs de kant van de weg, en hoopt dat de opbrengst van vandaag voldoende is om haar gezin te onderhouden. Nadat de visser zijn boot heeft schoongemaakt, vult hij zijn emmers met het water uit de waterput, die speciaal is aangelegd voor de mensen uit het dorp. In de schaduw staan de aangespannen paarden gedwee te wachten op klandizie. Geduld is een schone zaak, als je op de bus moet wachten en niet van tevoren weet wanneer de bus komt. Aan de horizon zien we de top van de vulkaan Rinjani, de hoogste top van het eiland Lombok. Het is een drukte van belang onderweg. Het is vrijdag vandaag, dat betekent dat het de belangrijkste gebedsdag voor de moslims is.

De oversteek naar Lombok duurt anderhalf uur. Lombok, Javaans voor rode peper, heeft een oppervlakte van 4725 km² en telt 2,4 miljoen inwoners. De grootste bevolkingsgroep van Lombok vormen de Sasaks, het overige gedeelte bestaat uit Balinezen, Chinezen, Javanen en Arabieren. De hoofdstad is Mataram en ligt aan de westkant van het eiland. Het eiland is vruchtbaar, en telt talrijke sawah's. Het kratermeer zorgt voor de watervoorziening in het land. Het land is in zicht en de ferry neemt gas terug en laat de passerende boten voorbij varen. De kleine vissersboten lijken net miniaturen in vergelijking met de grote ferry’s en manoeuvreren vlot tussen de boten door.  Als we de haven naderen zien we de moskeeën opdoemen. Lombok wordt vaak “het eiland met de duizend moskeeën” genoemd. Toch is het eiland heel divers, en leven de verschillende geloven vredig met en naast elkaar.  Vanaf de haven Poto Tana is het nog anderhalf uur rijden naar Tetebatu, waar we de komende twee nachten verblijven. Temidden van boomgaarden, moestuinen en tabaksplantages ligt ons hotel gelegen aan de voet van de vulkaan Rinjani. Met een hoogte van 3726 meter is deze vulkaan de op twee na hoogste berg van Indonesië. Als we bij het hotel aankomen staat er een buffet uitgestald voor de lunch. De goede voornemens om vooral niet te veel te eten, worden al snel aan de kant geschoven. Het smaakt allemaal zo verrukkelijk, de soto ayam, springrolls en nasi goreng. We hebben een mooi uitzicht over de mooie tuin vanaf de veranda bij het restaurant. In de vijver krioelt het van de vissen, die gretig op ons gekruimelde brood afzwemmen. Na een reisdag en een stevige lunch is een wandeling welkom. We trekken onze wandelschoenen aan, en lopen door het dorp waar we vriendelijk begroet worden door de dorpelingen. “Foto, foto”, roepen de mensen, en ze zijn apetrots als we de kinderen fotograferen. Het gebed van de Iman schalt door de straten en roept de mensen op voor het vrijdaggebed. Op hun paasbest gekleed zijn jong en oud onderweg naar de moskee. De rijstvelden liggen er op dit tijdstip van de dag verlaten bij. Ieder is in gebed en zal het werk morgen weer oppakken. De jeugd ontmoet elkaar op de islamitische begraafplaats, en zoeken een koel plekje tussen de graven. In het kanaal tussen de rijstvelden doet moeders de was. De kinderen spetteren in het water en nodigen ons uit om een frisse plons in het water te nemen. We slaan het aanbod vriendelijk af en lopen terug naar ons hotel.

We relaxen in de stoelen voor ons huisje totdat de zon langzaam ondergaat. Na het diner zakken we nog even onderuit in de gemakkelijke stoelen totdat de lichten gedoofd worden.

Rees en Ruud

Zaterdag, 29 april 2017

De stevige wandelschoenen hebben we aangetrokken, pet op en goed ingesmeerd tegen de felle zonnestralen. Een extra flesje water, want het belooft warm te worden. Onze lokale gids die ons gaat begeleiden tijdens de wandeling, komt op het laatste moment aangereden op zijn scooter. Hij verontschuldigt zich dat hij iets later is, en nadat hij de route heeft uitgelegd die we gaan lopen, zetten we de pas erin. Het belooft een mooie route te worden tussen de rijstvelden en door de bossen. Het is acht uur in de morgen, de zon staat hoog aan de hemel, en hele gezinnen zijn onderweg naar de rijstvelden. Vanaf het begin van de 20ste eeuw werden de huizen van steen gebouwd.  De Hollanders leerden de lokale bevolking bakstenen te maken om daar hun huizen mee te bouwen om de cholera die heerste de kop in te drukken. De krachtige bundel zonnestralen breekt door het dichtbegroeide bos heen en doet de exotische bloemen ontluiken. Maar pas op voor de trompetbloemen, ze kunnen erg verraderlijk zijn. Verwarmd in de koffie hebben ze een hallucinerend effect. En zie de prachtige witte bloemen met hun sprieten, het lijken wel de snorharen van de poes. Tijdens de wandeling zou je zomaar tekort aan energie kunnen hebben, de nectar van de rode bloem is mierzoet en geeft gelijk energie. De bamboe is een oersterke plantsoort en wordt voor vele doeleinde gebruikt. De bladeren van de plant zijn vlijmscherp zodat je er zonder veel moeite de bloemstengels mee doorsnijdt. De vulkaan Rinjani wordt vergezeld door Balanda Hill, vernoemd naar de Nederlanders, die in de koloniale tijd op het eiland verbleven. Het vernuft irrigatiesysteem voor de rijstvelden werd bedacht door de Nederlanders.  Door stroming in het water te houden is de overlevingskans van de malariamug zeer gering. Het meer van de Rinjani voorziet het eiland van water.  Op 500 meter boven de zeespiegel hebben we een uitzicht over het zuiden van Lombok. We kijken uit over de geschakeerde rijstvelden en de dichtbeboste gebieden. De slak legt haar felrode eitjes op de takken in de kanalen tussen de rijstvelden. Blootsvoets lopen de boeren ons voorbij met hun met rijst gevulde korven op hun rug. De rijst wordt geoogst door zowel de mannen als de vrouwen. Ook wij mogen een handje helpen, en worden lachend gadegeslagen door de mannen en vrouwen op het veld. De palmbomen hangen vol met kokosnoten, en de pepertjes beginnen langzaam hun rode kleur te krijgen. Bij een van de kampungs nemen we een korte pauze voordat we verder gaan naar het apenbos. De aangeboden koffie met rijstkoeken laten we ons smaken, en ondertussen worden de uitgestalde kruiden verkocht aan de toeristen.

Het apenbos ligt tegen de helling van de vulkaan. Hoog in de toppen van de bomen houden de zwarte apen de wandelaars in de gaten. Wat zijn ze snel, de zwarte apen met hun guitige grijze snoetjes. Maar schijn doet bedriegen, hun vervaarlijke scherpe hoektanden laten zien dat het knuffelgehalte behoorlijk tegenvalt. We lopen verder naar de meest spectaculaire waterval van het eiland, Sedang Gile. Na het afdalen van een steile, gladde natuurlijke trap, aanschouwen we het wonderschoon. Het water is kraakhelder, en komt krachtig langs de hellingen naar beneden. Na al het wonderschoon lopen we door de rijstvelden en kampungs terug naar het hotel. Wat hebben we genoten van de wandeling, en we hebben ons de tijd genomen om de omgeving te bewonderen en met de mensen die we onderweg ontmoetten een babbeltje te maken. Later dan verwacht komen we aan bij ons hotel. De lunchtijd is eigenlijk al verstreken, maar om de kleine trek te stillen besluiten we een soepje te nemen. 'n Soepje blijkt toch meer te zijn dan verwacht, en blijken onze ogen groter te zijn dan onze maag. Na het soepje installeer ik me op het terrasje voor ons huisje en ga ik mijn verslagen bijwerken. Ruud gaat naar het naastgelegen hotel een biertje drinken, en gaat uitzoeken of daar misschien wifi is. Al snel is hij terug en laaiend enthousiast. Bij de buren, daar moeten we wezen, daar is het gezellig! Er is wifi, er is gekoeld bier en, er is live muziek! Snel leg ik mijn spullen aan de kant, trek mijn slippers aan, en waarschuw onze buren (Magda en JM), dat we naar de buren verkassen voor het entertainment. Met z’n vieren  gaan we op de muziek af, en zien we dat Silvester zich inmiddels ook bij de buren gevoegd heeft. “Love me tender”, zingt de zanger begeleidt door drum en gitaar. “Suzanne, ik ben stapelgek op jou”, wordt in gebrekkig Nederlands gezongen, en als dan een stel Hollanders de tekst woordelijk meezingen, is het ijs gebroken en volgt de ene evergreen de andere op. Tussen de liedjes door laten de muzikanten ons foto’s zien van de uitbarsting van de vulkaan die zich gevormd heeft aan de rand van het kleine meer van de Rinjani. In februari van dit jaar kwamen er enorme zwarte rookpluimen uit de mond van de jonge vulkaan. De tijd vliegt voorbij, en eer we er erg in hebben, is het bijna tijd voor het diner. Na het diner komen we terug, beloven we de jongens. We moeten ons haasten om op tijd aan tafel te zijn, ook omdat Silvester van tevoren de briefing voor morgen doet. Silvester is inmiddels al terug naar het hotel, hij kan het zich niet permitteren om te laat bij de groep te zijn. Met het badschuim nog in onze oren, verschijnen Magda en ik later dan afgesproken bij het diner. De mannen hebben de briefing gevolgd en houden ons op de hoogte van het reisschema voor morgen. We fluisteren de rest van de groep in de oren dat het erg gezellig is bij de buren. Na het heerlijke buffet gaan we weer op bezoek bij de buren.  Al snel worden we gevolgd door nog twee koppeltjes uit onze groep. Het is van hetzelfde pak een laken, gitaar en drum, oldies en evergreens, er wordt muziek gemaakt en gezongen tot tien uur. Dan is er rust in de tent, er zijn ook nog gasten die van hun nachtrust willen genieten. De ijskast is bijna leeg, en als de laatste druppel gedronken is, lopen we met z’n achten stilletjes terug naar ons hotel. Onze koffers zijn weer gepakt en staan al klaar voor de volgende etappe van onze reis, Gili Meno.

Rees en Ruud

Foto’s