Neushoorns

10 januari 2019 - Bulawayo, Zimbabwe

Woensdag, 9 januari 2019 
Rainbow Hotel Bulawayo, Zimbabwe 
Vandaag een lange rit naar Bulawayo, de op een na grootste stad van Zimbabwe in het zuidwesten van het land. We hebben geen haast vandaag, zegt Jacques, over het algemeen goede wegen en af en toe een beetje bumpy. Bulawayo heeft maar liefst 1 miljoen inwoners en is het de belangrijkste plaats in Matabeleland,  gesticht door de Ndebelestam. De naam Bulawayo heeft een weinig vrolijke betekenis, “plaats van slachting”, wat verwijst naar de oorlog onder de Ndebele stam die woedde in de jaren rond 1850. In de provincie Hwange bevinden zich de mijnen en in dit gebied worden kolen gedolven. In Zimbabwe worden zo’n 30 verschillende delfstoffen gewonnen, waarvan kolen een van de grote hoeveelheden is. Steenkool wordt voor eigen gebruik gewonnen. Bij het tankstation onderbreken we de rit voor tien minuten en strekken onze benen. De route vandaag gaat door een bosrijke omgeving. Zo af en toe zie je een huisje opdoemen tussen de groene gewassen. Het is inderdaad onderweg een beetje bumpy en worden we heen en weer geschud. De verharde weg veranderd plotseling in een ongelijk zandpad en dan is het schudden geblazen. 
In Halfway ( zo wordt het plaatsje genoemd omdat het halverwege Bulawayo en Victoria Falls ligt), maken we een half uurtje pauze en snacken we er op los. Gezonde snacks wel te verstaan, en een gerstenat om de dorst te lessen. Het is een saaie, lange rit vandaag hoewel de omgeving steeds groener kleurt gebeurt er weinig langs de kant van de weg. De veedrijver drijft zijn kudde koeien langs grazige vlaktes en soms steekt er een kudde op het gemak de weg over. In de verte verzamelt een grote groep impala’s zich op de groene weide. Geiten schrikken van het verkeer dat voorbij raast en verstoppen zich tussen de struiken. Maar de bavianen laten zich door niets en niemand wegjagen en gaan ongestoord verder met vlooien van hun grijze vacht. In de verte zien we hoge flatgebouwen opdoemen boven de bomen, teken dat we de stad naderen. Om vijf uur komen we aan bij het stadshotel waar we vanavond logeren. Nadat de koffers op de kamer zijn en we ons hebben opgefrist drinken we met z’n allen een biertje in de bar. Voor vanavond heeft Jacques een tafel gereserveerd in een restaurant in Mzilikazi, een buitenwijk in het noorden van de stad. De menukaart ziet er goed uit, maar de prijzen staan alleen maar aangegeven in US dollars, denken wij. In andere restaurants waar we gegeten hebben in Zimbabwe staat aangegeven dat je 50% korting krijgt als je met dollars betaald, in dit restaurant geldt dat niet. In 2009 heeft Zimbabwe de aan record brekende inflatie onderhevige eigen munt, de Bond, ingeruild voor de Amerikaanse dollar. Omdat er een tekort is aan dollars hebben ze hun eigen munteenheid weer ingevoerd maar deze is meer dan de helft minder waard dan de dollar. Als toerist heb je daar geen weet van en heb je niet in de gaten dat je bedot wordt. Ondertussen dat Jacques contact probeert te krijgen met de eigenaren van het restaurant, arriveert Curtis, de gids die ons morgen gaat gidsen in Matopos NP. Morgen maken we zowel een jeep- als een wandelsafari. Bij de laatste safari gaan we lopend op zoek naar de witte neushoorn. Curtis vertelt ons dat wanneer de beesten in een goede bui zijn, wij tot op enkele meters afstand kunnen komen. Hij geeft ons een korte briefing over de dag van morgen die om negen uur begint. Jacques is razend omdat hij de eigenaar niet heeft kunnen spreken, en de manager wil ook niet toegeven. Die denkt dat hij een slaatje kan slaan en zijn zakken kan vullen met geld van de toeristen. Jacques stapt over naar plan B en belt een vriend die hem in een mum van tijd van Bonds voorziet. Als we ons eten afrekenen met Bonds is het personeel niet blij en gaat de winst aan hun neus voorbij. We hebben nog heel wat Bonds over die we in het hotel spenderen aan de bar. Omgerekend hebben we voor 15 dollar per persoon gegeten en gedronken. Het had 45 dollar geweest als Jacques niet had ingegrepen. 

Donderdag, 10 januari 2019 
Rainbow Hotel Bulawayo, Zimbabwe 
Vandaag geen kakafonie van geluiden van vogeltjes maar van het verkeer in de drukke straten van de grote stad. Vanaf het balkon zie ik de mensen zich gehaast voortbewegen. De fruitboer duwt zijn zwaar beladen kar voort over de straat en zoekt verkoeling onder een dikke boom. Mensen wachten bij het busstation op de bus die, als die arriveert al tjokvol blijkt te zijn. Klokslag negen uur arriveert Curtis bij het hotel. Gepakt en gezakt stappen we in de jeep en gaan onderweg naar het park. Mapoto’s NP werd in 1904 gesticht en ligt 55 km. ten zuidwesten van Bulawayo. Het landschap is bijzonder indrukwekkend. Op de talloze kopjes liggen enorme granieten stenen, balancing stones, die veelal op elkaar lijken gestapeld. Geologisch onderzoek heeft uitgewezen dat dit landschap meer dan 3 miljard jaar geleden is gevormd. Dit gebied werd 40.000 jaar geleden al bewoond door de oorspronkelijke bewoners van zuidelijk Afrika, de San of bosjesmannen. In verschillende grotten in het park hebben ze muurschilderingen achtergelaten. Aan het einde van de 17de eeuw werden de San verdrongen door de Torwa en Rozwi. Deze werden aan het eind van de 19de eeuw verjaagd door de Ndebele die het gebied binnenvielen. Hun hoofdman noemde het gebied Amatopo, “kale hoofden”, en was Matopo het religieuze centrum. Na een rit van een half uur komen we aan bij de ingang van het park. Voordat de wandelsafari gaat beginnen, legt Cutis het verschil uit tussen de witte en zwarte neushoorn en de opzet van het natuurreservaat dat onderdeel is van het park. Hij werkt er als gids en onderzoeker en observeert de neushoorns iedere dag. Het Whovi natuurreservaat heeft zijn bekendheid te danken aan de aanwezigheid van een vijftigtal neushoorns, zowel de witte als de zwarte. De witte neushoorn leeft in een groep en is een graseter. De zwarte neushoorn is solitaire en eet bladeren en takken. Er is nauwelijks kleurverschil bij beide soorten, de kaken van de witte neushoorn zijn kleiner dan van de zwarte neushoorn. Door de geringe omvang van het park kunnen de dieren succesvol bewaakt worden tegen stropers. Stropers hebben neushoorns tot de meest bedreigde grote zoogdieren van Afrika gemaakt. In verschillende gebieden is het dier al volledig uitgeroeid. De waarde van neushoornhoorn is de laatste jaren gigantisch omhoog gegaan. In Oost-Azië wordt er zonder handomdraai 100.000 dollar per kilo betaald. In Oost-Azië is men er heilig van overtuigd dat producten van de hoorn een potentie verhogende werking hebben. In Whovi worden de neushoorns onthoornd door natuurbeschermers in de hoop dat ze door de stropers met rust worden gelaten. Hoorn groeit langzaam weer bij, net als de nagels van de mensen. Neushoornvrouwtjes kunnen zonder hun hoorns hun kleintjes niet beschermen tegen aanvallen van de grote jagers in het wild zoals de hyena. De neushoorns worden op de voet gevolgd door de bewakers van het reservaat en weten ze Curtis te vertellen waar de neushoorns zich bevinden. We rijden een stukje door het reservaat voordat we te voet verder gaan. Onder een dikke boom liggen moeder en kind in de schaduw uit te rusten. We benaderen de dieren op zeven meter afstand, die ons niet als bedreiging zien. Zij op hun beurt slaan ons gade, je merkt dat ze gewend zijn aan mensen. De gnoes en de zebra’s zetten het op een lopen als ze de jeep voorbij horen rijden. De wrattenzwijntjes houden verbaasd in en verdwijnen dan met hun staartjes omhoog tussen de bomen. Op een verlaten picknickplaats verzorgt Curtis de lunch en tijdens het eten worden we getrakteerd op een heuse onweersbui. We zitten droog en wachten totdat de regenbui voorbij is. We lopen kriskras door het bos totdat we bij een grot komen waar de bosjesmannen gewoond hebben. De duizenden jaren oude rotstekeningen geven een beeld hoe de bosjesmannen geleefd moeten hebben. Ze waren één met hun omgeving en wilden niets liever dan in vrede verder leven in deze jungle. Ze werden verjaagd naar de Kalahari en diegene die bleven werden vermoord, er stond zelfs een prijs op hun hoofd. Bij een van de stammen gaan we op bezoek bij de chief. Als Curtis permissie heeft gevraagd aan de chief en deze zich opgetogen heeft, mogen wij zijn kraal binnentreden en worden we op traditionele wijze begroet. In zijn huis nemen we plaats en vertelt de 89 jarige man een verhaal hoe hij een aanval van een luipaard heeft overleeft. Trots laat hij zijn littekens zien, en vertelt dat hij zijn redding te danken heeft aan een blanke man. De blanke man passeerde de plaats waar de chief aangevallen werd door het luipaard en ging op het kabaal af. Hij trok zijn geweer en doodde het luipaard. Hij bracht de chief naar het ziekenhuis en leverde de trofee af in het dorp. Nog steeds draagt de chief het vel van het luipaard, de blanke man heeft hij nooit meer gezien. We maken kennis met zijn familie en trots gaat hij met ons op de foto. Na handen te hebben geschud nemen we afscheid en vervolgen onze weg. Een koppel zwarte arenden turen vanaf de hoge rotsen over het bos, de rietbok blijft stokstijf staan als de jeep stopt langs de kant van de weg. Curtis gaat op onderzoek uit om te kijken of er neushoorns dichtbij zijn. Als hij vanaf een hoge rots de omgeving heeft afgezocht met zijn verrekijker vertelt hij ons dat de neushoorns dichtbij zijn. Nog een laatste instructie voordat we te voet verder gaan. Vlak achter ons horen we de grond trillen, een kollossale bul komt onze kant op. Hij loopt op nog geen twee meter afstand langs ons en verdwijnt dan tussen de struiken. Wrattenzwijnen, gnoes en zebra’s zetten het op een lopen als ze de grond voelen trillen. Twee vrouwtjes met hun jong paraderen langzaam voorbij en grazen van het malse gras. De jonkies zijn nieuwsgierig en bespieden ons vanaf de zijde van hun moeder. Curtis kent de dieren van naam en stelt ze gerust, en warempel, de dieren reageren op zijn stem en lopen verder het dichte bos in. De zon gaat langzaam onder, we gaan het reservaat verlaten. De ondergaande zon zet de rotsblokken in vuur en vlam, en het lijkt wel alsof de dag opnieuw begint. We trekken onze jassen aan voordat we terugrijden naar het hotel. De rijwind is frisjes waardoor we dicht tegen elkaar aankruipen. Onderweg mijmer ik over de mooie dag, de bijzondere dingen die we gezien hebben, de ontmoeting met de chief en de wandelsafari bij de neushoorns. Op een paar meter afstand hebben we de dieren kunnen observeren. Om half acht komen we aan bij het hotel. We bedanken Curtis voor deze schitterende dag en nemen afscheid. Jacques heeft voor vanavond een tafel gereserveerd in een restaurant twee straten verderop. Hij heeft zelfs weer Bonds geregeld, een dik pak geld ligt op tafel. Als we het eten hebben afgerekend zijn er nog heel wat Bonds over. Misschien nog een biertje in het hotel, en wat dan nog over is schenken we aan Jacques en Casper. Voor hen is het niet de laatste keer dat ze hier komen. 
Rees en Ruud 
 

Foto’s