Je hoeft niet ver te zoeken.....

24 november 2016 - Andringitramassief, Madagaskar

  Donderdag, 24 november 2016

 Tsaranoro vallei, Camp Cotta B&B

De hooglanden van het Zuid- oosten

Je hoeft niet ver te zoeken….

Vijf uur, vogels tjilpen, en de ringstaartmaki’s roepen elkaar. Opstaan, de zon is op, tijd om voedsel te zoeken. Voor ons is het ook de hoogste tijd voor het ontbijt. Om 7 uur vertrekken we voor een wandeltocht in de vallei. Andringitra is een ruig gebied met diepe dalen en hoge ruggen, mooie valleien en veel rotsen. Het is een schitterend gebied om te wandelen, het is de parel onder de nationale parken. Het park is nog niet zo oud en het wordt nog niet door veel toeristen bezocht. In dit park bevindt zich de hoogst beklimbare berg van Madagaskar, de Pic Boby. We beginnen onze wandeling in het heilige bos, waar de tijdelijke graven van de Betsileo zijn. Voordat de overledene naar zijn definitieve graf gaat, wordt er eerst overleg gepleegd met de familie. Zij vragen raad aan de mpanandro, de waarzegger. Die bepaald de dag van de “famadihana”, het overbrengen van de overledene naar zijn officiële laatste rustplaats. De dode wordt voorzien van een nieuwe lambamena (lijkwaden), en overgebracht naar zijn definitieve graf. Als je het blad van de Madagaskarboom dubbel vouwt, lijkt het op de afbeelding van het eiland. Het blad bevat de drie kleuren van de nationale vlag; rood, de kleur van de nerf, wit, als het blad gebroken wordt en de groene kleur van het blad. We klauteren over de rotsen en springen over de stromende riviertjes. Tussen de hoge bomen staan tal van orchideeën met de mooiste kleuren. De verschillende soorten hagedissen liggen te zonnen op de rotsen en springen schichtig weg als ze ons zien aankomen. We worden achtervolgt door een zwerm kevertjes die, als we stil blijven staan op ons komen zitten. Mijn haar zit er vol van en ze blijven kleven op onze kleren. Onze gids verjaagt de beestjes met een tak en verontschuldigt zich. Maar hij kan er niets aan doen, de natuur gaat zijn gang. Dan maar snel weer verder lopen, zodat ze niet meer op ons gaan zitten. Alleen de hagedis is blij met de kevertjes. Vanaf de rotsen observeert hij de kevers, en als hij zijn kans waar ziet, springt hij met vier poten in de lucht, en vangt er eentje met z’n tong. Een kleine waterval klettert neer in het natuurzwembad. Op de rotsen zitten 16 kinderen die eigengemaakte armbandjes en kettinkjes verkopen. We vragen aan de gids, dat als we iets kopen bij een van de kinderen de opbrengst verdeeld wordt. Dat is niet zo ,en omdat we niemand tekort willen doen, kopen we bij ieder kind een kettinkje of armband. En dan willen ze natuurlijk allemaal op de foto, dat vinden ze geweldig om hun eigen portret terug te zien. De mieren en de slang kunnen goed met mekaar overweg. Ze leven samen in een hol. De mieren zorgen dat de slang voedsel krijgt, terwijl de slang de eitjes van de mieren uitbroedt. Het pad slingert door de bergen, over rotsen en boomstronken vinden we onze weg naar boven, maar,  “mora mora”, rustig aan. De dorpsmensen halen ons spoedig in. Op hun blote voeten met een last op hun hoofd lopen ze vliegensvlug over de paden. De bergruggen zijn uitgesleten van het regenwater. Ik stel me voor hoe het regenwater in het regenseizoen als watervallen langs de bergruggen naar beneden klatert, wat een geweld moet dat zijn! Dan zal een groot gedeelte van de vallei onder water staan.  Op de top van de berg lijkt het alsof er een levensgrote kameleon zit, het is een van de natuurwonderen van Madagaskar. De ringstaartmaki’s zoeken een rustig plekje op voor hun siësta, het is op het heetst van de dag. Onze gids zoekt een mooi plekje uit waar we kunnen picknicken, zonder dat we lastig worden gevallen door de kevertjes. We wandelen door tot aan de voet van de kameleon, daar steken we het pad over en lopen door naar een dorp. Bij het Tsara camp drinken we een cola’tje om ons suikergehalte een beetje op peil te brengen. Er is live muziek, een bekende artiest brengt daar zijn liedjes ten gehore. In de verte zien we de boeren bezig met het aanleggen van het irrigatiesysteem voor de rijstvelden. Machines komen hier niet aan te pas, het is allemaal handwerk. In een van de dorpjes is sinds kort een polikliniek. De kliniek wordt geleid door een vroedvrouw en verpleegkundige. De kliniek biedt plaats aan drie patiënten. Mensen van heinde en ver komen hier naartoe om hun kinderen te laten inenten. Tevens is het een consultatiebureau. Vrouwen kunnen hier bevallen, en mogen na de bevalling drie dagen in de kliniek verblijven. We vinden het een bijzonder initiatief en doen een kleine bijdrage in de daarvoor bestemde bus. Onze gids stopt bij een akkerveld waar een familie aan het werk is. Een jonge dame vraagt aan de gids of hij misschien iets water voor haar heeft. Onze tassen zitten nog vol met etenswaren die over zijn gebleven van de lunch. Dat geven we af aan de dame, het zou zonde zijn als het in de prullenbak beland. Na een mooie wandeling zijn we om half drie terug bij de lodge. Het water van het ecologische zwembad is een heerlijke verkoeling. Vanaf de rand van het zwembad heb je een bijzonder uitzicht over de vlakte. Ruud is op de badkamer als hij me roept. Via het badkamerraam kijken we uit op de bomen, waar de ringstaartmaki’s nieuwsgierig naar binnen kijken. Een ander zit op de rots en speelt met zijn staart. De ringstaartmaki, ook wel cotta genoemd, heeft een typische staart met zwarte en witte ringen en is een echte zonneaanbidder. Hij hoort tot de groep echte lemuren, en leeft in een groep van twee tot twintig dieren. Ze eten bijna uitsluitend vegetarisch. Hun kleintjes worden geboren in het begin van het regenseizoen. Zo loop je in het bos naar de beestjes te zoeken, en zo zitten ze bij je in de achtertuin. Je hoeft niet ver te zoeken, alleen zorgen dat je de camera bij de hand hebt om foto’s te maken. Voordat we gaan eten zitten we buiten op het terras en horen we om ons heen de maki’s die vrolijk van boom tot boom springen. Het eten smaakt voortreffelijk, heel vriendelijk personeel die hun uiterste best doen. En dan zit je minstens een uur van de bewoonde wereld. Ik kijk om me heen, en zie dat we weer de laatste gasten zijn in het restaurant. De glazen gaan op  het aanrecht, de lege flessen in de krat, de lichten kunnen uit. En zeg nou zelf, het is bijna tien uur, bedtijd.

Rees en Ruud

.

Foto’s