De Tempel van de Tand

13 november 2017 - Kandy, Sri Lanka

Maandag, 13 november 2017

 Oak Ray Serene Garden Hotel  Giritale Kandy

Als we de gordijnen openen op onze kamer, zien we donkere wolken die zich opstapelen. Dat belooft niet veel goeds, het zou jammer zijn als het zou regenen tijdens onze wandeling door de Peradeniya Botanical Garden. De weelderig begroeide 60 hectare grote tuin, de grootste van Sri Lanka, en naar men zegt de mooiste ter wereld, ligt in een lus van de grootste rivier van Sri Lanka, de Malaweli rivier met een lengte van 328 km. Onze regenjassen zitten ingepakt in de rugzak, en vol goede moed vertrekken we richting Kandy. Onderweg valt er af en toe een spatje regen. Kandy is de op een na grootste stad van het land en de meest belangrijkste boeddhistische stad. Hier bevindt zich De Tempel van de Tand, een religieus bedevaartsoord.  De chauffeur baant zich een weg door het drukke verkeer en verovert een parkeerplaats bij de Perdeniya Botanical Gardens. Als we uitstappen wordt ons een paraplu aangeboden door de busjongen. We lopen door de Palmyera Palm Avenue die aangeplant is in 1887. In de serre staan prachtige kamerplanten en worden er de mooiste orchideeën gekweekt. Nergens op het hele eiland zijn er zoveel plantensoorten als in Kandy. Door de ligging op 528 meter boven de zeespiegel heeft de stad een subtropisch klimaat. Door de combinatie regen en zonneschijn is er een diversiteit aan vegetatie. De prachtig aangelegde en goed onderhouden tuin is begroeid met diverse soorten uitheemse en inheemse cicaden, palmbomen, planten en bloemen. In de tuin leven troepen makaken die tussen de bladeren van de bomen naar eten zoeken, terwijl overdag enorme troepen vliegende honden in de takken hangen. In de tuin staat een gigantische Javaanse vijgenboom, waarvan wordt beweerd dat het de grootste ter wereld is. De zon breekt zo af en toe door de wolken heen en het is een aangename temperatuur om te wandelen. Na de wandeling gaan we naar het centrum van de stad waar we pinnen en een hapje eten. Ondertussen is de bui losgebarsten en zijn we blij dat we de paraplu’s hebben aangenomen. Nadat het gestopt is met regenen, lopen we nog even  naar de bazaar, maar daar worden we om de haverklap aangehouden door de marktmensen die ons hun waar willen verkopen. Wat ooit een glorieuze stad is geweest, is nu een ongeorganiseerde chaotische stad. Van de sfeer van weleer is niets meer over. Het verkeer is erg druk wat een hoop uitlaatgassen met zich meebrengt. Als voetganger is het niet eenvoudig om de weg over te steken en wordt er veel en luid getoeterd. We lopen naar het koloniale Queens hotel waar we hebben afgesproken om te verzamelen met de hele groep. Van daaruit lopen we met z’n allen naar de tuktuks die Anthony geregeld heeft voor een tour door de stad. Waar je ook bent in Sri Lanka, het stikt er van de honden.  Mager, vol vlooien en gehavend door de gevechten proberen de beestjes te overleven. Keurig netjes op een rij staan de tuktuks al klaar voor vertrek. Als ieder koppel een tuktuk heeft weten te bemachtigen, kan de tour beginnen. De tuktuks mengen zich op een slimme wijze tussen het verkeer en ze schuwen het niet om te toeteren en hun medeweggebruikers de weg af te snijden. Als we de stad eenmaal achter ons hebben is de verkeersluwte achter de rug, maar halen de chauffeurs capriolen uit op de smalle wegen in de heuvels. Veilig komen we aan bij ons hotel, en omdat we twee uurtjes vrij hebben voordat  we naar de dansvoorstelling gaan, drinken we een biertje op het balkon bij de bar. De brutale makaken hebben ons allang in het oog, en hebben gezien dat er drank op tafel staat. Laconiek komen ze op de railing zitten en als een van de apen kans ziet om het bier te stelen, grijpt hij zijn kans. Wij reageren sneller en weten de diefstal te voorkomen. Boos laat het beestje zijn tanden zien, en na nog een poging, geeft hij toch maar de moed op, en verdwijnt samen met zijn metgezel op het dak. Stipt op tijd vertrekken we naar Kandy voor de dansvoorstelling. Het theater loopt snel vol, maar Anthony heeft plaatsen voor ons gereserveerd op het balkon. Vanaf deze plaats hebben we een goed zicht op de bühne. Vanachter de coulissen horen we de trommelaars, en als de gordijnen open gaan, verschijnen prachtig gekostumeerde mannen met hun daule ( een  grote dubbele trom)  om hun middel. De hoornblazer komt met zijn hoge tonen boven de trommels uit. De rijk uitgedoste danseressen dansen op de maat van de muziek en voeren traditionele dansen uit. De vuurspuwer verlicht de donkere zaal, en als toegift lopen de mannen over het vuur, een waar spektakel. Het einde van de show sluit mooi aan op de ceremonie van de tempel van de tand. De Tempel van de Tand is de belangrijkste boeddhistische tempel van Sri Lanka. Hier wordt de tandrelikwie bewaard, een van de heiligste voorwerpen uit het boeddhisme. Vroeger had het relikwie zowel een politieke als een religieuze lading. Diegene die het relikwie in handen had, had het recht om het land te regeren. In 1998 verwoestte een bom van de Tamil Tijgers een groot deel van de voorgevel. Sindsdien wordt de toegang tot de tempel zwaar bewaakt. Van verre horen we het tromgeroffel, teken dat de ceremonie begonnen is. Nadat onze tassen zijn gecontroleerd lopen we door naar een schoenenrek waar we onze schoenen opbergen. Als we de tempel binnen lopen zien we de schatkamer, de zogenaamde relikwieschrijn, waar de tand ligt opgeborgen. De tand wordt bewaard in 7 schrijnen, die als Russische poppetjes in elkaar passen. De schrijnen zijn gemaakt van verguld zilver en opgelegd goud. Er zijn vele oorlogen gevoerd om de tand in bezit te krijgen. Volgens legendes is het de tand van Boeddha. Na zijn dood werd hij gecremeerd, maar wisten zijn volgelingen enkele stoffelijke resten, waaronder de tand, uit het vuur te redden. Na veel omzwervingen en oorlogen is de tand uiteindelijk weer in handen gekomen van de Singalezen. Rijendik staan de in wit geklede mensen te wachten voor de vergulde gouden deur totdat ze aan de beurt zijn om een glimp op te vangen van de heilige schrijn. Bloemen worden geofferd die bij de ingang van de tempel bij verschillende stalletjes te koop zijn. Iedere dag om half zeven is er een ceremonie waar mensen van heinde en ver naartoe komen. In juli en augustus is het grote Esala Perahera Festival, een tweewekelijks feest ter ere van de tand van Boeddha. Op de laatste avonden van het festival lopen er meer dan honderd schitterend uitgedoste olifanten in optocht, vergezeld van dansers en trommelaars. Voorop loopt de belangrijkste olifant die op zijn rug een mand draagt met daarin een replica van de tand. Nadat we een poosje door de tempel hebben gelopen en het museum bezocht hebben, lopen we, nadat we onze schoenen teruggevonden hebben naar de bus. We kunnen nog niet aan tafel als we bij ons hotel komen, omdat er nog een grote groep aan tafel zit. Daarom maken we van de nood een deugd, en nemen een drankje in de bar. Het is gezellig, bijna de hele groep is compleet en er wordt honderduit vertelt over reiservaringen. We gaan laat aan tafel, en weer is er een muzikaal trio die evergreens ten gehore brengen. Uit volle borst zingen we weer mee en worden verzoekjes ingewilgd.  Maar we maken het vandaag niet meer zo laat, morgen weer vroeg dag.

Rees en Ruud

Foto’s